AANDACHT VOOR ARMOEDEBELEID BLIJFT NODIG!

 

Tijdens de raadsvergadering van 4 november jl. werd door raadslid Tiny Gorissen bij de Algemene Beschouwingen aandacht gevraagd voor het thema Armoede. Dit is voor BRUG-M een belangrijk thema binnen het Sociale Domein.

Wat is armoede?

In oktober 2024 is een nieuwe definitie van armoede geformuleerd door het Sociaal-Cultureel Planbureau (SCP), het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) en het Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting (NIBud): Een huishouden leeft in armoede als ze na het betalen van de vaste lasten (voor wonen, energie en zorg) te weinig geld overhouden voor andere basisbehoeften.

Ondanks deze nieuwe definitie, waardoor het aantal mensen dat leeft in armoede lager uitvalt, leven we ook in een maatschappij waar we te maken hebben met fenomenen zoals: ‘stille’ armoede, armoede onder werkenden, verzorgingsarmoede, energiearmoede, etc. Allemaal termen die aangeven dat het een gemêleerde groep mensen betreft die anders is van samenstelling dan enkele jaren geleden.

Doorsnee-inkomenstekort

De mate of de ernst van de armoede meten SCP, CBS en Nibud met het doorsnee-inkomenstekort, dat aangeeft hoe ver het inkomen onder de armoedegrens ligt. Het doorsnee-inkomenstekort van de arme bevolking ten opzichte van de armoedegrens was 16 procent in 2023. In 2018 was het doorsnee-tekort 10 procent. Het oplopende tekort is onder andere het gevolg van de veranderde samenstelling van de groep armen. Er zijn nu relatief meer werkenden arm. Zij komen doorgaans meer inkomen te kort dan arme bijstandsontvangers (mensen met een bijstandsuitkering). Een van de oorzaken is dat zij vaak minder goed in beeld zijn bij de (gemeentelijke) hulpverlening en daarom minder vaak profiteren van gemeentelijke regelingen.

Daling armoede?

In 2023 groeide 3,6 procent van alle minderjarige kinderen op in armoede (ruim 115.000 kinderen)! In 2018 was dat 8,6 procent. De nieuwe definitie en rekenmethode verklaart voor een gedeelte de lagere cijfers. Maar ook maatschappelijke ontwikkelingen en beleidsmaatregelen hebben daaraan bijgedragen. Sinds 2019 daalde de armoede onder meer door dalende werkloosheid, loonstijgingen, coronasteunmaatregelen, de energiemaatregelen en maatregelen die de koopkracht verbeterden, zoals de verhoging van het minimumloon.

Is er voldoende zicht?

De vraag die Tiny Gorissen in haar betoog aan het College van B&W stelde was: Heeft het College de indruk dat zij voldoende zicht heeft op deze gedifferentieerde groep, m.a.w. hebt u de  bedoelde groep voldoende in beeld en sluit het beleid aan bij hetgeen mensen nodig hebben en verder helpt?

In het antwoord van de verantwoordelijke wethouder werd inderdaad bevestigd dat de groep werkende inwoners van Meerssen die in de financiële problemen komen groter wordt.

Het risico bestaat dat de positieve publiciteit rondom lagere armoedecijfers tot minder (beleidsmatige) aandacht voor het armoedeprobleem leidt. Het CPB laat zien dat deze daling wel eens tijdelijk van aard kan zijn. Daarnaast laten rapporten van SCP, CBS en Nibud ook zien dat de mensen die nu in armoede leven, worstelen met steeds ernstigere problemen. En dat er de laatste jaren ook steeds meer werkenden in armoede geraken.

Daarom de Tiny Gorissen de oproep aan het College om voortdurende focus te behouden op inwoners die financieel in de knel geraken en hen daarbij tijdig en passende hulp te bieden. Dit omdat - zoals we allen weten - leven in armoede grote negatieve gevolgen heeft op alle levensgebieden voor de mensen die het treft.